Nieuwsbrief junijuli 2024

YAA ACTIVITEITEN

VRIJDAG 5 JULI 2024, 11.00 UUR
Graduation Show 2024 Gerrit Rietveld Academie rondleiding door Anja Masling
Fred.Roeskestraat 96
1076 ED Amsterdam

Er is plaats voor twee groepen van elk maximaal 15 deelnemers.
Ontmoetingspunt:
onderaan de trap bij hoofdgebouw ingang.
Duur introductie en rondleiding:           
ongeveer 2 uur.

Na de rondleiding kan iedereen zelf het resterende deel van de expositie bekijken.
Aansluitend is er gelegenheid om op eigen kosten in de kantine een lunch nuttigen.


AANMELDEN RONDLEIDING

WEET U NOG?

Het toekennen van een YAA-award gaat dit jaar anders. We hebben álle zes voordrachten gehonoreerd. De kunstenaars ontvangen een bedrag van € 2000,-, plus publiciteit en netwerk.


In de vorige twee nieuwsbrieven stonden al vier interviews met awardwinnaars 2023/2024. Nu stellen de twee laatste zich voor: Ramin Amin Tafreshi, componist en pianist, en Rossel Chaslie, beeldend kunstenaar. Hun enthousiasme is aanstekelijk.
Op 12 september, de dag van de awarduitreiking, kunt u stemmen wie van deze zes winnaars ook nog de publieksprijs krijgt. Deze ereprijs wordt vastgesteld op basis van de live-presentaties van de jonge kunstenaars en de interviews die in de nieuwsbrieven zijn verschenen.

AWARDWINNAARS 2023/2024


Ramin Amin Tafreshi

    • Interview met Ramin Amin Tafreshi.

      Ik ben in 1992 geboren in Teheran en heb daar tot mijn 25ste gewoond. Vanaf mijn zesde kreeg ik pianoles. Op mijn tiende maakte ik al graag eigen muziekstukjes. Later kreeg ik pas theorie en harmonieleer. 

      Alles was gericht op klassieke Westerse muziek, op de grote meesters als Bach, Beethoven, Mozart. De meeste kinderen kiezen in een speelgoedwinkel een bal of een auto e.d.. Ik kocht altijd plastic muziekinstrumenten. Muziek maken was echt iets wat me fascineerde. Niemand in mijn familie speelde muziek; ik was de eerste. 


      Welke muzikanten inspireerden jou dan? 


      Jean-Michel Jarre, de godfather van de elektronische muziek. We hadden een videocassetteband van hem in huis. Ook de pianist Vladimir Aszkenazy met zijn complete Chopin’s Walzen en Scherzo; mijn eerste CD was van hem. 

      Mijn vader had veel cassettes met Strauss-walsen, dus die ook... En natuurlijk Perzische volksmuziek. We luisterden er thuis veel naar. Mijn ouders waren overigens vooral gericht op literatuur en schilderkunst. Ik herinnerde me dat mijn vader me – twintig jaar geleden – meenam naar Iran’s National Orchestra. Voor het eerst zag ik een heel orkest. Ze speelden toen verschillende stukken van Perzische componisten.

      Als zevenjarig jongetje hoorde ik elke maandag de intro van een beroemde tv- serie: een lied van de Perzische volkszanger Âvâz Heybat, Fereydun Purrezâ

      Dit werd een van mijn meest favoriete melodieën uit de Perzische volksmuziek. Dit lied was zo dierbaar voor me dat het twintig jaar later een grote inspiratiebron was bij het componeren van het tweede deel van mijn saxofoonkwartet, Negarehaye Rangin: Deylamɑ̄n...

    • Lees verder

      ...Er zit zoveel diepgang in de expressie van Perzische muziek. Hoewel de stukken meestal eenvoudig zijn – niet met die complexiteit, zoals bij de hedendaagse muziek of avant-gardemuziek - spreken ze echt tot je ziel.


      Wanneer ben je naar Nederland gekomen?


      Toen ik 25 was. In 2017 heb ik me aangemeld voor de bachelor-opleiding Compositie aan het Conservatorium van Amsterdam. Al in Iran kende ik enkele docenten van hier, zoals Willem Jeths, Wim Henderickx, Richard Ayres. Zij waren mijn rolmodellen. 

      Toen ik hier mijn bachelor begon, was ik erg geïnteresseerd in de klassieke muziekscene in Nederland. Je krijgt hier veel kansen om samen te werken met verschillende artiesten en muzikanten. Dus daar heb ik gebruik van gemaakt. In het begin componeerde ik muziek voor kamermuziekensembles, solisten en grotere stukken voor orkesten. Daarnaast schreef ik twee korte opera's voor het Opera Forward Festival bij de Nederlandse Nationale Opera.


      Je houdt van een samenspel van literatuur, theater, dans en muziek. Hoe combineer je deze?


      Als ik muziek schrijf, zitten er altijd andere lagen onder. Ik ben dus altijd op zoek naar iets anders dan alleen de muziek. Ik probeer steeds een boodschap, een verhaal of iets te vinden dat ik echt wil vertellen. Er moet een reden zijn om dat muziekstuk te schrijven. En meestal combineer ik dat met literatuur of met andere vormen van kunst. Ik schreef bijvoorbeeld Through Windows of Desire, voor sopraan en orkest. Geïnspireerd door het werk van Forugh Farrokhzad (1935-1967). Vóór de Iraanse Revolutie, in een extreem religieuze en traditionele tijd, was ze erg actief op het gebied van vrouwenrechten en vrijheid van meningsuiting. Ik vond haar gedichten zo expressief, zo mooi, dat ik er echt in mijn muziek over wilde vertellen.

      Soms zingt iemand het gedicht, soms haal ik alleen inspiratie uit de tekst, heb ik het vooral nodig voor een speciaal gevoel. 


      Mijn stukken gaan drie kanten op. Allereerst zijn er werken geïnspireerd door de volksmuziek van Iran. De tweede richting betreft muziekstukken die meer westers georiënteerd zijn, maar wel gelardeerd met een vleugje Perzische muziek, net zoals je specerijen gebruikt. De derde benadering is meer recent, waarbij ik elektronische en akoestische muziek combineer. 


      Ik zoek graag het spanningsveld op tussen mijn muziek en andere disciplines.

      Ik heb twee korte opera's gemaakt voor het Opera Forward Festival, dat was echt een plek waar ik geïnspireerd raakte door alle andere artiesten: de dramaturg, acteurs, regisseurs, decorbouwers. Zo moesten we voor dat festival gedurende een jaar iets samen bedenken en creëren. Dat multidisciplinaire is dus ook weer een richting die ik graag op ga. Of componeren voor dansers. Er is dus geen grens te trekken.

      Nu werk ik aan een nieuw stuk voor fagot en elektronica, mijn muziekpartner Soheil Shayesteh maakt de elektronica, ik de fagotpartijen. Wij creëren samen, het is een gezamenlijk proces. Dat vind ik fijn. In het algemeen is componist zijn een eenzaam beroep. Je zit daar maar in je eentje te schrijven. Je weet niet hoe mensen zullen reageren op je werk.


      Lees je veel Iraanse literatuur?


      Op dit moment werk ik aan een project voor het Nederlands Philharmonisch Orkest. Het is gebaseerd op het werk van een Iraanse schrijver die een paar jaar geleden gearresteerd werd vanwege zijn gedichten. Toen kreeg hij Covid, ze lieten hem sterven in de cel. Dus, mijn stuk is een tragisch verhaal geïnspireerd op zijn laatste gedichten.

      Tijdens zijn tijd in de gevangenis componeerde hij een verzameling gedichten. Na zijn dood smokkelden moedige individuen deze verzen naar buiten. Onlangs werden die letterlijk in zijn eigen handschrift gepubliceerd in Zweden. 

      Ik hou vooral van de hedendaagse literatuur, die is ritmisch gezien geschikter voor mijn soort muziek. 


      Is politiek engagement voor jou belangrijk?


      Muziek is voor mij niet louter een vorm van entertainment. Ik voel als kunstenaar de verantwoordelijkheid om bewustwording te creëren of vragen te stellen. In mijn tweede opera sprak ik over onze passieve samenleving waarin iedereen wacht tot er een soort Heiland voor verandering zorgt. Zoals tijdens Covid iedereen wachtte tot de overheid iets zou doen. Maar we waren in die tijd allemaal verantwoordelijk. Dus ik bekritiseerde een passieve samenleving, die wachtte op de Verlosser. 

      Hetzelfde geldt voor andere stukken. Het eerste stuk dat ik in Nederland schreef was It's the Voice That Shall Remain. Het heeft de tweede prijs en de publieksprijs gewonnen bij de Alba Rosa Viëtor Competition 2018 in Nederland. Dat stuk is gebaseerd op een gedicht van de Iraanse schrijfster Simin Behbahani, die erg betrokken was bij vrouwenrechten na de revolutie van 1979. Voor mij was dat erg belangrijk. Ik kwam net uit Iran en had de situatie van de mensenrechten daar meegemaakt. Ik wilde dat echt uitdrukken in mijn muziek. Het was behoorlijk politiek, maar ik noem mezelf geen politieke muzikant. Er zijn anderen die veel actiever zijn op dat gebied. 

      Het gaat niet alleen over de situatie in Iran, ik wil een meer universele boodschap uitdragen, zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van vrouwenrechten. 


      Ik zag op YouTube Event Horizon. Wat kun je daarover vertellen?


      Joost Willemze, harpist, belde mij voor een nieuw project waarmee hij aan het Orpheus-verhaal wilde werken. Hij vroeg mij en Soheil Shayesteh om een stuk voor live elektronica en harp te schrijven. We wilden een nieuw perspectief bieden op het klassieke instrument en innovatieve ideeën introduceren in het componeren ervoor, terwijl we tegelijkertijd een meeslepende ervaring voor het publiek wilden creëren. Tegelijkertijd moesten we het verhaal van Orpheus en Eurydice vertellen. We noemden het Event Horizon. In de natuurkunde (wat ik in Iran in gestudeerd heb) verwijst het naar een grens in de tijdruimte rond een zwart gat, waar materie en licht niet kunnen ontsnappen; ze worden simpelweg opgeslokt. 


      Wat zou je graag willen doen met je YAA-award?


      Er komen nieuwe projecten aan in 2025. Ze zitten echt nog in de opstartfase. Dus ik kan deze prijs in die projecten investeren. Maar tegelijkertijd neem ik twee van mijn eerdere stukken op. Eén daarvan is It’s the Voice that will Remain. Het werd uitgevoerd door Lilian Farahani en Amatis Pianotrio in het Concertgebouw tijdens het Alba Rosa Viva Music Festival. (2018)

      De andere opname betreft Preludes voor piano. Die werd in première gebracht door Ramon van Engelenhoven in het Concertgebouw (2023). Dus ik kan met de YAA-prijs ook investeren in die audio- en videoproductie.


      Website Amin Ramin Tafreshi

    ROSSEL CHASLIE

    • Interview met Rossel Chaslie

      Ik kom uit Suriname, uit een eenoudergezin, wat heel vormend voor mij is geweest. Negentien jaar lang was het alleen mijn moeder. Nu heb ik een jonger broertje van bijna zeven. Als kind voelde ik me heel comfortabel, ik kon uren op mezelf zijn, in mijn hoofd dwalen, mezelf prima vermaken. Ik schreef vaak korte verhalen, al op basisschoolleeftijd. Niet dat ik zoiets meekreeg van andere volwassenen; wel zag ik mijn moeder vaak lezen. 

      Op mijn tiende kwam ik naar Nederland. Op school dachten ze  dat ik schrijver wilde worden. Mijn tante uit Den Haag was getrouwd met een Curacaoenaar die schildert. Door hem kwam ik voor het eerst echt in aanraking met kunst. Op de middelbare school was ik, net als mijn generatie, erg gefascineerd door manga strips en anime: Japanse strips en tekenfilms, niet de hier bekende Amerikaanse cartoons. Die Japanse tekenfilms zijn straight forward en tegelijkertijd heel dramatisch, soms ook morbide. En er zitten sciencefiction-achtige elementen en bovennatuurlijke krachten. Dat spreekt me nog steeds aan.


      Welke rol spelen je Surinaamse roots en de diaspora in jouw werk? 


      Die zijn een enorme inspiratie voor mij, op een hele natuurlijke manier. Ik maakte een transitie door toen ik zeventien, achttien was. De drang om me minder Surinaams voor te doen dan ik feitelijk was verdween gewoon een beetje. Onbewust voelde ik me minderwaardig omdat ik in Suriname geboren ben. Ik was een immigrant, terwijl mijn culturele mix van schoolvrienden bijna allemaal in Nederland geboren waren. Zij wisten niet dat ik hier deels ongedocumenteerd was, dat ik op de achtergrond een soort van strijd voor mijn verblijf en Nederlandse nationaliteit voerde...

    • Lees verder

      ...Ik ben pas in 2020 “officieel Nederlander” geworden, toen kreeg ik pas mijn paspoort. Bepalend voor mijn bewustwording was het Boek van Anton de Kom: Wij slaven van Suriname. Deze achtergrond heeft zeker mijn kunstenaarschap beïnvloed. Er kwam een shift in wat ik ging tekenen; niet langer alleen de bekende stripfiguurtjes. Met een paspoort voelde ik me veiliger. Het was meer in een mentale veiligheid, ik kreeg ruimte voor andere dingen nu ik niet meer hoefde te denken aan mijn verblijfstatus. Zo kon ik meer energie en intentie stoppen in mijn kunst, ik ging staan voor wie ik was en durfde te zeggen: dit is mijn verhaal, ik hoef me niet klein te houden. Suriname is van belang voor mijn identiteit.

      Er is geen speciale Surinaamse kunstenaar die mij geinspireerd heeft. Sommige mensen denken dat ik een protégé van Brian Elstak ben, omdat we beiden kleurrijk en verhalend tekenen. Ik ga naar zijn exposities, verzamel zijn boeken en vind het mooi hoe hij onderneemt , samenwerkt binnen de creatieve industrie en een stabiele positie in de kunst heeft ingenomen. In die zin is hij een voorbeeld voor mij. De Zuid-koreaanse striptekenaar Kim Jung Gi (1975-2022) is eerder een grote inspiratie voor me, hij tekende enorm gedetailleerd, gebruikte inkt en brush en ‘exotische’ perspectieven.

      Rossel: Op mijn veertiende wilde ik tekenaar worden van beroep. Ik ging van het VWO naar de Havo om maar zo snel mogelijk met een creatieve opleiding te beginnen. Aanvankelijk werd ik afgewezen op de HKU, ik heb toen een jaar aan mijn portfolio gewerkt en kon beginnen met de 2D-animatie richting. Toch ben ik al na twee jaar gestopt. Ik heb er vooral het belang van netwerken geleerd en allerlei ins en outs over de creatieve industrie. Maar als ik op die school was gebleven, was ik misschien het type artiest geworden dat ik eigenlijk niet wilde zijn. Ik heb gehoord dat ze nu hun institutioneel racisme scherper willen aanpakken, maar toen liep ik daar wel tegenaan. 


      Welke ontwikkeling als kunstenaar zie jij bij jezelf? 


      Ik begon als striptekenaar en gebruik nog steeds veel zwarte lijnen en tekst in mijn werk. Maar ik maak inmiddels ook schilderijen en animaties met oliepastelkrijt, waterverf en acrylverf. Al die technieken heb ik mezelf aangeleerd.

      De eerste vijf jaar dat ik tekende, had ik niet echt een hele duidelijke richting waar ik naar toe wilde. Het ging meer om het vasthouden van een potlood, het oefenen van vaardigheden. Ik droomde natuurlijk van een internationale bestseller en een uitnodiging naar Japan.

      Nu maak ik bewustere keuzes in mijn creatief proces. Door de interviews moet ik ook nadenken over wat ik doe. Bij voorbeeld: drie, vier jaar geleden gaf ik mijn werken geen titels. Maar nu ik meedoe aan exposities, zijn titels nodig en een bio. Men vraagt ook uitleg bij mijn werk. Toch vind ik het ook belangrijk om ruimte te laten voor wat kijkers zelf in mijn werk zien.

      Ik wil niet onder druk komen te staan door een bepaalde carrier planning. Zeventig procent van wat ik doe moet gaan naar het maken van nieuw werk, dat was in het begin 100, maar het werd steeds minder. Ik heb echt ervaren wat er gebeurt als ik te roekeloos voortjakker. In 2021 had ik een animatie studio geopend in Amsterdam. Er was veel vraag en toch heb ik de business gesloten: ik was niet aan het groeien zoals ik wilde. Nu ga ik heel bewust duurzaam te werk, een assistant helpt me om mijn agenda te bewaken en de communicatie met de buitenwereld te organiseren. Zo kan ik mezelf blijven ontwikkelen, ik wil bij voorbeeld uit mijn hoofd leren tekenen. Als ik niet oppas dan zit ik vast in het kunstje van wat ik al kan, ben ik niet meer bezig waar ik naartoe wil gaan.


      Je hebt zowel een voorliefde voor Science fiction als voor (de koloniale) geschiedenis. Het ene is toekomst en het andere is verleden. Waar kan jij jouw fantasie het beste op loslaten?


      In beide. Als je echt goed naar de geschiedenis kijkt, merk je hoe incompleet alles is. En in de onbekende ruimte waar je niet echt weet hoe iets gebeurd is, kun je fantaseren. Je fantasie is niet de realiteit, maar ik mag denken dat het zo is gegaan. Onze zwarte geschiedenis is heel lang in een negatieve context weergegeven. Maar om te ontdekken welke rol de vrijheidsstrijders speelden, hoe zij in opstand kwamen tegen de slavernij, dat is voor mij een leuk punt om vanuit de fantasie te benaderen.

      Als we kijken hoeveel Hollywood speelfilms er zijn gemaakt rond historische onderwerpen die tot het bewustzijn van de mens zijn doorgedrongen, op zo'n manier gaan fantaseren en spelen met de geschiedenis kunnen wij ook. Neem nou de recente speelfilm over Napoleon van Ridley Scott (2023). Ik wacht nog op een speelfilm over over Boni (belangrijke leider van de slavenrevoltes 1730-1793) Baron of Joli Coeur (Surinaamse vrijheidstrijders). In de roman Hoe duur was de suiker (van Cynthia Mc Leod) lees je dat er wel elke week één of andere plantage werd overvallen. Dat triggert mijn fantasie.

      Ik maak graag tekeningen waar binnen de compositie ruimte is voor geschiedenis én toekomst. Zo heb ik een tekening van Anton de Kom’s huis gemaakt. In Paramaribo zag ik dat het oud en vervallen was. Ik teken het zoals het in de toekomst er misschien uit gaat zien. Wat ik leuk vind is de band tussen geschiedenis en fictie.


      Werk je ook samen met andere kunstenaars?


      Soms betrek ik anderen direct vanaf het begin bij het creatieve proces, zoals bij de animaties met spoken word artiesten. Zie de Sjamaan of Negerwijn

      Dan begint het proces bij een stuk dat zij geschreven en ingesproken hebben. Op basis daarvan ga ik tekenen, animeren, visualiseren. Dus dan zie ik een animatie als een soort van theaterstuk waarin hun symbolen en stemmen worden gevisualiseerd. Bij de animatie Negerwijn was dat een interessante ervaring, want ik liep tegen deze intense titel aan. De spoken word artiest Florian Frey maakte voor me aannemelijk dat het uitpersen van druiven en het uitpersen van zwarte mensen een zelfde soort beeld oproepen dat de titel rechtvaardigt. Ik hoop dat mensen die het hele filmpje bekijken, zich realiseren dat de animatie eindigt met bruggen bouwen. Want wit en zwart zijn hoe dan ook met elkaar verbonden. 


      Welke werken vind je het meest geslaagd?


      Mijn zwarte geschiedenis collectie is voor mij belangrijk: ik was erg met die onderwerpen bezig, en veel tekeningen uit deze collectie zijn onderdeel geweest van exposities en hebben geleid tot interessante gesprekken. 

      Ook de Baka Busi-werken (2023), waar ik voor het eerst met oliepastel ging werken. 

      En Makandra, tot nu toe mijn grootste werk: 1,20 x 80 cm op hout. Dat motiveert me nu om groter te gaan werken. Ik heb zelfs hout uit Suriname naar mezelf gestuurd om het later te beschilderen. 

      Eerst dacht ik: je moet een industrie toegankelijke artiest zijn. En die houden vaak hun mond over sociale onderwerpen. Toen ik dat idee los liet, werd ik steeds gevraagd om onderwerpen over  racisme en koloniale geschiedenis te illustreren. Dat schoot weer door, vandaar dat ik in het interview met het Parool zei te vrezen dat men mij niet meer zou vragen om science fiction of andere verhalen.


      Wat zou je met je YAA-award willen doen?


      Met de YAA-award ga ik misschien een workshop doen met CBK Zuidoost waarin ik een dance performance bijwoon en aan de hand daarvan een kunstwerk creëer dat CBK kan aanschaffen.  Maar wat ik ook heel graag wil doen, is mijn zwarte geschiedenis collectie van 2019 uitbreiden. Dat heeft 23 stukken. Sinds ik ermee begonnen ben, heb ik niet echt de kans gehad om er meer aan toe te voegen.


      website Rossel Chaslie

    FOTO'S SOMETHING ELSE


    kalender

    Hier kunt u zien hoe jonge kunstenaars die de afgelopen jaren door YAA zijn gesteund, hun artistieke weg vervolgen.


    YAA Awardpresentatie
    12 september, 15.30 - 18.00 uur
    Framer Framed
    Na afloop buffet, 18.00- 20.00 uur


    YAA-reis Biennale Venetie
    24 tm 29 september


    INSCHRIJVEN

    Nieuwsbrief


    Fijn dat u zich wil opgeven

    voor de YAA Nieuwsbrief.

    Hiervoor hebben we

    de volgende gegevens nodig:

    NIEUWSBRIEF

    Share by: